Vorige week veroorzaakte John Grisham, de bestsellerauteur van juridische thrillers, een storm van online kritiek door in een interview met de Telegraph te argumenteren dat strafrechtelijke straffen voor het bezit van kinderpornografie onredelijk hard zijn.
Grisham, die zich sindsdien heeft verontschuldigd, sprak nogal losjes, waarbij hij overdreef in hoeverre eerlijke fouten de veroordelingen voor kinderporno verklaren en de mate waarin die veroordelingen de gevangenispopulatie uitbreiden.
Maar hij had gelijk op twee belangrijke punten: mensen die kinderpornografie downloaden, zijn niet per se kindermisbruikers, en welke schade ze ook toebrengen door naar verboden afbeeldingen te kijken, rechtvaardigt niet de straffen die ze vaak krijgen.
Deze draconische straffen lijken grotendeels te worden ingegeven door de veronderstelling dat mensen die naar kinderpornografie kijken allemaal onontdekte of potentiële kindermisbruikers zijn.
Maar dat is niet waar.
Verdedigers van harde straffen voor het kijken naar kinderpornografie voeren ook aan dat het bekijken van dergelijke beelden extra leed oplegt aan slachtoffers van seksueel misbruik, die moeten leven met de wetenschap dat vreemden over de hele wereld het bewijs kunnen zien van de gruwelijke misdaden die tegen hen zijn gepleegd.